lovrary
Albert Verwey
Vertalingen
Sonnet 1: Uit Schoonste Schepsels Wenschen We Ons Een Spruit
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Uit schoonste schepsels wenschen we ons een spruit, Dat daardoor schoonheids roos ons nooit begeef, Doch als het rijpre zijn bestaan besluit
Sonnet 2: Als Veertig Winters Leegren Om Uw Hoofd
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Als veertig winters leegren om uw hoofd En schansen graven in uw schoonheids veld, Dan is jeugds trotsch gewaad, nu hoog geloofd,
Sonnet 3: Zie In Uw Glas En Zeg ’T Gelaat Daarin
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Zie in uw glas en zeg ’t gelaat daarin, Nu is het tijd dat het een nieuw moet maken; Want als ge nu niet zorgt voor dat gewin,
Sonnet 4: Onvruchtbre Lieflijkheid, Waarom Verkwist
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Onvruchtbre lieflijkheid, waarom verkwist Ge aan u alleen uw schoonheid, dit legaat? Natuur bedoelt geen geven, leenen is ’t,
Sonnet 5: Die Uren Die Met Teeder-Sterk Vermogen
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Die uren die met teeder-sterk vermogen De blikken vormden waar elks oog op rust, Zullen tirannen zijn voor juist die oogen
Sonnet 6: Laat Dan Niet Winters Dorre Hand Uw Zomer
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Laat dan niet winters dorre hand uw zomer Ontblaadren voor uw bloei een filter vond. Maak een fiool zoetgeurig: wees geen schromer
Sonnet 7: Zie, Als In ’T Oosten Het Goedgunstige Licht
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Zie, als in ’t oosten het goedgunstige licht Zijn brandend hoofd verheft, doet elk op aard Hulde aan zijn nieuw-verschijnend aangezicht,
Sonnet 8: Muziek Voor ’T Oor, Hoe Doet Muziek U Treuren?
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Muziek voor ’t oor, hoe doet muziek u treuren? Zoet strijdt met zoet niet, vreugd ziet vreugde graag. Hoe is u lief wat u niet op kan beuren,
Sonnet 9: Is Het Uit Vrees Een Weduw Te Doen Weenen
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Is het uit vrees een weduw te doen weenen, Dat gij uzelf in eenlingschap verteert? Ach, ware ’t ge gingt zonder afkomst henen,
Sonnet 10: Schaam U En Zeg Dat Ge Geen Liefde Kent
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Schaam u en zeg dat ge geen liefde kent, Gij, onbezorgd voor ’t eigene gevaar. Bemind te worden zijt ge wel gewend,
Sonnet 11: Zoo Snel Als Ge Verwelkt, Zoo Snel Ook Groeit Ge
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Zoo snel als ge verwelkt, zoo snel ook groeit ge In een van de uwen, weg van wat ge waart. En door ’t versch bloed, dat jong ge wegschonkt, bloeit ge
Sonnet 12: Als Ik De Klok Hoor Die De Tijd Vermeldt
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Als ik de klok hoor die de tijd vermeldt En zie de dag in duistre nacht verzonken, En ’t uitgebloeid viooltje merk op ’t veld
Sonnet 13: O Dat Ge Uw Eigen Waart; Maar, Lief, Ge Zijt
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
O dat ge uw eigen waart; maar, lief, ge zijt Niet langer de uwe dan ge met ons leeft. ’t Zal goed zijn dat ge op ’t einde u voorbereidt
Sonnet 14: Niet In De Sterren Lees Ik Mij Mijn Oordeel
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Niet in de sterren lees ik mij mijn oordeel En toch is ’t waar dat ik van sterren weet, Maar niet opdat ik nadeel meld of voordeel
Sonnet 15: Als Ik Bedenk Hoe Ieder Ding Dat Leeft
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Als ik bedenk hoe ieder ding dat leeft Maar één kort oogenblik volmaakt kan duren, En ’t groot tooneel van ’t Al slechts beelden heeft
Sonnet 16: Maar Waarom Voert Ge Niet Op Machtiger Wijs
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Maar waarom voert ge niet op machtiger wijs Krijg tegen Tijd, die bloedige tiran, En sterkt uzelf bij ’t wijken voor zijn eisch
Sonnet 17: Wie Zal Mijn Vers Gelooven Na Mijn Tijd
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Wie zal mijn vers gelooven na mijn tijd, Als ’t met uw hoogste gaven is gevuld? Schoon ’t nog, weet God, u slechts een graf bereidt
Sonnet 18: Zal ’K U Gelijken Bij Een Zomerdag?
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Zal ’k u gelijken bij een zomerdag? Ge zijt veel milder en veel lieflijker. De storm slaat bloesems met te hard een slag
Sonnet 19: Verslinder Tijd, Stomp Gij De Leeuweklauwen
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Verslinder Tijd, stomp gij de leeuweklauwen, Doe de aard verzwelgen ’t eigen lieve broed, Dwing woeste tijgers tandeloos te knauwen,
Sonnet 20: Een Vrouwsgelaat Dat De Natuur Zelf Maalde
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Een vrouwsgelaat dat de Natuur zelf maalde Hebt gij, meester-meestres van mijn beminnen, Een vrouws teer hart, maar een dat nimmer waalde
Sonnet 21: Zoo Is Het Niet Met Mij Als Met Die Schrijver
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Zoo is het niet met mij als met die schrijver Wiens vers ontstond uit een geschilderd lief, Die zelfs de hemel koos tot sier, wiens ijver
Sonnet 22: Mijn Spiegel Toont Me Nooit Mijzelf Als Oud
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Mijn spiegel toont me nooit mijzelf als oud Zoolang als jeugd en gij zijn van één jaar, Maar als in u de tijd zijn rimpels vouwt,
Sonnet 23: Zooals Een Speler Op De Planken Faalt
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Zooals een speler op de planken faalt En uit zijn rol valt daar hem vrees bevangt, Of de al te driftige slecht zijn doel bepaalt,
Sonnet 24: Mijn Oog Werd Schilder En Zoo Legde ’T Vast
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Mijn oog werd schilder en zoo legde ’t vast Op ’t blad van mijn gemoed uw schoone beeld, Mijn lichaam is de lijst waarin het past,
Sonnet 25: Laat Hen Wie Hun Gesternte Gunstig Is
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Laat hen wie hun gesternte gunstig is Prat gaan op titels en verheven eer, Ik die, misdeeld door ’t lot, die hulde mis
Sonnet 26: Vorst Van Mijn Liefde, Aan Wie De Sterke Band
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Vorst van mijn liefde, aan wie de sterke band Van uw verdienste me als vasal verplicht, Ik zend dit schrijven u als afgezant,
Sonnet 27: De Inspanning Beu, Begeef Ik Mij Te Bed
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
De inspanning beu, begeef ik mij te bed, De lieve rust voor ’t moegereisde lijf, Maar ’t reizen heeft mijn hoofd aan ’t werk gezet,
Sonnet 28: Hoe Raak Ik Ooit Veerkrachtig Opgericht
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Hoe raak ik ooit veerkrachtig opgericht Zoo mij ’t weldadige rusten niet gelukt? Daar toch de nacht de dagdruk niet verlicht,
Sonnet 29: Wanneer In Ongena Bij Lot En Menschen
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Wanneer in ongena bij lot en menschen Ik heel alleen mijn ballingschap beween, En doove heemlen plaag met ijdle wenschen
Sonnet 30: Als ’T Zoete Denken Zwijgend Zitting Houdt
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Als ’t zoete denken zwijgend zitting houdt, Roep ik de erinring van ’t verleden voor, Zucht om zooveel waarvan ’t gemis mij rouwt,
Sonnet 31: Uw Boezem Is De Rijkgevulde Haven
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Uw boezem is de rijkgevulde haven Waar alle harten zijn die ’k dood heb geacht. Daar heerschen liefde en alle liefde-gaven
Sonnet 32: Zoo Gij De Wel-Gewenschte Dag Beleeft
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Zoo gij de wel-gewenschte dag beleeft Als, stof in stof, ik viel voor de al-verwinnaar, En mooglijk nog een keer uw aandacht geeft
Sonnet 33: Hoe Heerlijk Zag Ik Vaak De Morgenstond
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Hoe heerlijk zag ik vaak de morgenstond Met vorstlijk oog de bergespitsen streelend, Kussend de groene wei met gulden mond,
Sonnet 34: Waarom Mij Dan Zoo Schoone Dag Beloofd
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Waarom mij dan zoo schoone dag beloofd Zoodat ik zonder mantel trok op reis, Waar ’t zwart gewolkt zich uitstortte op mijn hoofd
Sonnet 35: Ween Langer Niet Om Wat Ge Hebt Misdaan
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Ween langer niet om wat ge hebt misdaan: Aan roos is doorn, uit bron welt modder op, Wolk en eklips verduistren zon en maan,
Sonnet 36: Erkenne Ik Dat Wij Twee Twee Moeten Zijn
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Erkenne ik dat wij twee twee moeten zijn, Al zijn onze onverdeelde liefden één. Zoo blijven dan mijn eigen vlekken mijn,
Sonnet 37: Zooals Een Kreupel Vader Zich Verheugt
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Zooals een kreupel vader zich verheugt In ’t dappre doen van zijn bedrijvig kind, Zoo ik, verlamd door ’t Lot, schep enkel vreugd
Sonnet 38: Hoe Kan ’T Mijn Muze Aan Stof Van Vinding Falen
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Hoe kan ’t mijn Muze aan stof van vinding falen Terwijl gij leeft, die in mijn verzen stort Uw inhoud, waar geen andre naar kan talen
Sonnet 39: Hoe Zal ’K Uw Waarde Naar Behooren Zingen
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Hoe zal ’k uw waarde naar behooren zingen Als ’k u met recht als mijn best deel benoem? Hoe kan ikzelf naar eigen lofspraak dingen
Sonnet 40: Neem Al Mijn Liefden, Lief, Ja Neem Ze Heel
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Neem al mijn liefden, lief, ja neem ze heel. Wat hebt ge dan, meer dan ge voormaals hadt? Geen liefde, lief, als ’t waar lief nu uw deel.
Sonnet 41: Die Lieve Slechtheid Die Ge Uw Vrijheid Gunt
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Die lieve slechtheid die ge uw vrijheid gunt Als ik soms voor een poos uw hart verlaat, Is zulke als jong en schoon ge ontschuldigen kunt,
Sonnet 42: Dat Gij Haar Hebt Is Niet Mijn Heele Leed
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Dat gij haar hebt is niet mijn heele leed En toch heb ik haar hartlijk liefgehad. Dat zij u heeft is ’t ergste wat ik weet:
Sonnet 43: Wanneer Ik Sluimer Zien Mijn Oogen ’T Best
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Wanneer ik sluimer zien mijn oogen ’t best, Want heel de dag zien ze onverschillige dingen. Maar als ik droom, dan zijn ze op u gevest,
Sonnet 44: Ware Die Logge Stof, Mijn Vleesch, Gedachte
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Ware die logge stof, mijn vleesch, gedachte, Dan schaadde mij geen afstand, maar ik ging: Door alle ruimten heen ware ik bij machte,
Sonnet 45: Hun Weerpaar: Lichte Lucht En Loutrend Vuur
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Hun weerpaar: lichte lucht en loutrend vuur Zoeken slechts u, ik mag dan zijn waar ’k wil. De eerste is mijn denken, ’t andre mijn natuur
Sonnet 46: Mijn Oog En Hart Voeren Een Bittre Strijd
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Mijn oog en hart voeren een bittre strijd Hoe zij de buit van u te zien verdeelen. Mijn oog zegt dat ge in ’t hart niet zichtbaar zijt,
Sonnet 47: Tusschen Mijn Oog En Hart Is Nu Een Bond
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Tusschen mijn oog en hart is nu een bond En goede diensten doen zij nu elkaar: Als ’t oog mijn lief wil zien en hem niet vond
Sonnet 48: Hoe Zorgzaam Was Ik Toen Mijn Reis Begon
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Hoe zorgzaam was ik toen mijn reis begon Het minste ding in trouwst verstek te sluiten, Opdat ik ’t ongebruikt weer vinden kon
Sonnet 49: Tegen Die Tijd, Wanneer Die Tijd Ooit Komt
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Tegen die tijd, wanneer die tijd ooit komt, Als ’k u zal fronzen zien op mijn gebreken, Wanneer ge uw liefde voor het laatst besomt
Sonnet 50: Hoe Moeizaam Is Het Vordren Op Mijn Weg
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Hoe moeizaam is het vordren op mijn weg, Daar wat ik zoek, ’t eind van mijn reis, slechts dient Opdat ik, niet meer reizend, rustend zeg:
Sonnet 51: Mijn Liefde Ontschuldt Aldus Het Trage Gaan
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Mijn liefde ontschuldt aldus het trage gaan Van ’t logge dier waarop ik u ontvlood: Waarom zoo snel van waar gij bleeft vandaan?
Sonnet 52: ’K Ben Als Een Rijkaard Die Zijn Lieve Schat
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
’k Ben als een rijkaard die zijn lieve schat verheugd kan zien door ’t oopnen van een slot. Maar niet altijd, slechts zelden doet hij dat,
Sonnet 53: Wat Is Uw Grondstof, Waar Zijt Ge Uit Gekneed
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Wat is uw grondstof, waar zijt ge uit gekneed, Dat duizend vreemde schimmen u omstrijken? Daar toch elk mensch één schim de zijne weet,
Sonnet 54: O Hoeveel Schooner Komt Ons Schoonheid Voor
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
O hoeveel schooner komt ons schoonheid voor Door dat zoet sieraad dat de waarheid geeft. De roos bekoort, maar meest door ’t toebehoor
Sonnet 55: Niet Marmer, Noch ’T Vergulde Praalgesticht
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Niet marmer, noch ’t vergulde praalgesticht Van vorsten overleeft dit machtige rijm. Schittrender blinkt uw beeld in mijn gedicht
Sonnet 56: Liefde, Vernieuw Uw Kracht; Tenzij Ge Wilt
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Liefde, vernieuw uw kracht; tenzij ge wilt Dat uw sneê stomper wordt dan de eetlust placht, Die gistren wel door voedsel werd gestild
Sonnet 57: Wat Zou Ik Doen, Uw Slaaf Zijnde, Dan Letten
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Wat zou ik doen, uw slaaf zijnde, dan letten Op tijden en seizoen van uw begeeren. Ik heb geen uren die ik hoef verzetten,
Sonnet 58: Verhoede ’T God Die Me Eerst Uw Dienaar Maakte
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Verhoede ’t God die me eerst uw dienaar maakte Dat ik uw vrijheid bond aan mijn gedachten, Of aan de reekning van uw uren raakte,
Sonnet 59: Zoo Er Niets Nieuws Bestaat, Maar Al Wat Is
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Zoo er niets nieuws bestaat, maar al wat is Voorheen bestond, hoe ’s dan ons brein misleid, Dat, vinding barend, heel niet zeker is
Sonnet 60: Zooals De Golven Naar Het Schelpige Strand
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Zooals de golven naar het schelpige strand Zoo gaan onze uren haastend naar hun end. Wie voorgaat laat zijn plaats aan zijn verwant
Sonnet 61: Is Het Uw Wil Dat Ik Mijn Vaakrige Oogen
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Is het uw wil dat ik mijn vaakrige oogen Openhoud naar uw beeld de lange nacht? Wordt op uw wensch mijn sluimering gebroken
Sonnet 62: De Liefde Tot Mijzelf Bezit Mijn Oogen
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
De liefde tot mijzelf bezit mijn oogen, Bezit mijn ziel, waar ze alle heeling tart, Want op die zonde heeft geen macht vermogen,
Sonnet 63: Voordat Mijn Lief Zal Zijn, Gelijk Ik Thans
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Voordat mijn lief zal zijn, gelijk ik thans, Door Tijds schennende hand vermoeid, ontwricht, Als de uren zijn bloed tapten, door de glans
Sonnet 64: Wanneer Ik Zag Door Tijds Hand Fel Gegrepen
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Wanneer ik zag door Tijds hand fel gegrepen Trotsch-rijke pronk van moe begraven eeuw, En trotsche torens tot de grond geslepen,
Sonnet 65: Sinds Erts Niet Is, Steen, Land Noch Oceaan
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Sinds erts niet is, steen, land noch oceaan, Of droeve sterflijkheid verslaat hun roem, Hoe zal voor haar geweld schoonheid bestaan,
Sonnet 66: Moe Van Al Dit, Bid Ik De Dood Om Rust
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Moe van al dit, bid ik de dood om rust: Dat ik verdienste zien moet, arm geboren, En nietig niets dat zich in pronk verlust,
Sonnet 67: Ach, Waarom Leeft Hij Waar Hem ’T Kwaad Bevlekt
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Ach, waarom leeft hij waar hem ’t kwaad bevlekt En nog op zijn nabijheid groot zal gaan, Waar zonde voordeel uit zijn bijzijn trekt
Sonnet 68: Zoo Is Zijn Wang De Kaart Van Vroeger Jaren
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Zoo is zijn wang de kaart van vroeger jaren Toen schoonheid leefde en stierf als bloem en ooft, Aleer hier schoonheids basterdteekens waren
Sonnet 69: Dat Deel Van U Dat Men Kan Zien Van Buiten
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Dat deel van u dat men kan zien van buiten Heeft niets waarvan het hart verandring eischt. Geen tongen, stem van zielen, die ’t niet uiten
Sonnet 70: Dat Men U Blaamt Beduidt Voor U Geen Smaad
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Dat men u blaamt beduidt voor u geen smaad, Schoonheid wekt immer ’t lasterlijk gerucht, Verdenking is vanzelf schoonheids sieraad:
Sonnet 71: Wanneer Ik Dood Zal Zijn, Rouw Langer Niet
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Wanneer ik dood zal zijn, rouw langer niet Dan ge de kerkklok hoort, met doffe toon, De wereld kond doen dat ik haar verliet,
Sonnet 72: O Lief, Opdat De Weerld U Niet Zal Vragen
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
O lief, opdat de weerld u niet zal vragen Te zeggen wat verdienste ik had, dat gij Mij na mijn dood nog liefde toe kunt dragen, –
Sonnet 73: Die Tijd Van ’T Jaar Is Nu In Mij Verbeeld
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Die tijd van ’t jaar is nu in mij verbeeld Als blaadren, geel of geen of weinig, hangen Aan takken die de koude wind bespeelt,
Sonnet 74: Maar Klaag Des Niet: Als ’T Vonnis Is Geveld
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Maar klaag des niet: als ’t vonnis is geveld Dat borgtocht afwijst en mij vóór zich drijft, Dan wordt mijn leven door dit vers gemeld
Sonnet 75: Zoo Zijt Gij Voor Mijn Geest Als Brood Voor ’T Leven
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Zoo zijt gij voor mijn geest als brood voor ’t leven Of zachte regenvlagen voor de grond. Om uwentwil leef ik in vrees en beven
Sonnet 76: Hoe Komt Het Dat Mijn Vers Geen Nieuwe Praal
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Hoe komt het dat mijn vers geen nieuwe praal, Geen wisseling of andersheid gehengt? Dat ik niet meega met de tijd, noch taal
Sonnet 77: Uw Spiegel Toont U Wat Uw Schoonheid Vreest
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Uw spiegel toont u wat uw schoonheid vreest, Uw klok hoe snel uw kostbare uren gaan, Het wit papier wacht de afdruk van uw geest
Sonnet 78: Ik Heb Zoo Vaak U Als Mijn Muze Aanbeden
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Ik heb zoo vaak u als mijn Muze aanbeden En vond zoo kostbre hulp voor mijn gedicht Dat alle ons vreemde pennen ook zoo deden
Sonnet 79: Toen Mij Alleen Uw Hulp Werd Toegestaan
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Toen mij alleen uw hulp werd toegestaan Had mijn vers enkel uw bekoorlijkheid. Maar thans is zijn bevallige gang vergaan,
Sonnet 80: Hoe Flauwt Mijn Kracht Wanneer Van U Ik Schrijf
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Hoe flauwt mijn kracht wanneer van u ik schrijf: Een beetre geest bedient zich van uw naam En die te loven is zijn heel bedrijf.
Sonnet 81: Of Ik Zal Leven En Uw Grafschrift Schrijven
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Of ik zal leven en uw grafschrift schrijven, Of gij blijft na wanneer ik rot in de aard. De dood zal uw gedachtnis niet verdrijven
Sonnet 82: Gij Hebt Mijn Muze Niet Gehuwd, En Moogt
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Gij hebt mijn Muze niet gehuwd, en moogt Dus zonder misdrijf op de woorden letten Van de opdracht waarmee meenge schrijver poogt
Sonnet 83: Ik Merkte Nimmer Dat Gij Verf Behoefde
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Ik merkte nimmer dat gij verf behoefde En leende daarom aan uw schoon geen verf, Ik vond, of dacht ik vond, dat ge overtroefde
Sonnet 84: Wie Zegt Ooit Meer En Wat Kan Meer Gezegd
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Wie zegt ooit meer en wat kan meer gezegd Dan dit rijk woord dat gij alleen zijt gij? In welks omgrenzing ’t beeld is weggelegd
Sonnet 85: Mijn Muze Is Stom En Houdt Haar Oogen Neer
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Mijn Muze is stom en houdt haar oogen neer, Terwijl loftuitingen in rijk verhaal Hun wezen kond doen met een gouden veer
Sonnet 86: Was ’T Het Trots Zwellend Zeil Van Zijn Groot Vers
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Was ’t het trots zwellend zeil van zijn groot vers, Uit op de buit van uw onschatbre Zelf, Dat mijn gedachten, rijp maar vallens-wers,
Sonnet 87: Vaarwel! Uw Waarde Zelf Vergt Onze Scheiding
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Vaarwel! uw waarde zelf vergt onze scheiding En zonder twijfel weet ge wat u past. Het handvest van uw deugd gunt u bevrijding,
Sonnet 88: Als Ge Geneigd Zult Zijn Mij Scherp Te Rechten
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Als ge geneigd zult zijn mij scherp te rechten En mijn verdienste smadelijk bestrijdt, Zal ’k aan uw zij tegen mijzelve vechten,
Sonnet 89: Noem Mij Een Feil Waaraan ’K Uw Onwil Dank
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Noem mij een feil waaraan ’k uw onwil dank En die verkeerdheid zal ik aanstonds beëedigen. Spreek van mijn lamheid: ik ga daadlijk mank,
Sonnet 90: Haat Me Dan Als Ge Wilt, Zoo Ooit, Dan Nu
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Haat me dan als ge wilt, zoo ooit, dan nu, Nu, daar de wereld toch me al tegen is. Geef, nu het lot mij stoot, mij nog een duw
Sonnet 91: De Een Pocht Op Zijn Geboorte, Op Kunde Die
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
De een pocht op zijn geboorte, op kunde die, De een op zijn rijkdom, de andere op zijn kracht, Deze op zijn paard, gene op zijn venerie,
Sonnet 92: Doe Wat Ge Moogt Opdat Ge Uw Vriend Ontvliedt
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Doe wat ge moogt opdat ge uw vriend ontvliedt, Ge blijft de mijne tot de rand van ’t graf. Langer dan gij me liefhebt leef ik niet,
Sonnet 93: Zoo Zal Ik Leven En U Niet Verdenken
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Zoo zal ik leven en u niet verdenken, Als een bedrogen echtvriend; liefde toont Zich eender en geen ontrouw zal mij krenken;
Sonnet 94: Zij Die Kwaad Kunnen Doen En Doen Er Geen
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Zij die kwaad kunnen doen en doen er geen, Zij die niet doen wat me’ eerst van hen verbeidt, Andren bewegend zelve zijn als steen,
Sonnet 95: Hoe Zoet En Lieflijk Maakt Ge Zelfs De Schande
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Hoe zoet en lieflijk maakt ge zelfs de schande Die als een kanker in een geurige roos De bloemknop van uw naam vlekkig bebrandde.
Sonnet 96: De Een Zegt: Uw Fout Is Deugd Of Lichte Zin
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
De een zegt: uw fout is deugd of lichte zin, De ander: uw deugd is jeugd en speelsche geest. Maar deugd of fout, men mint u niettemin,
Sonnet 97: Hoe Wintersch Is Mijn Wegzijn Mij Geweest
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Hoe wintersch is mijn wegzijn mij geweest Van u, de vreugde van het vluchtige jaar. Wat kilheid, wat een donker in mijn geest,
Sonnet 98: Van U Was Ik Afwezig In De Lente
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Van u was ik afwezig in de lente Toen bont-getooide April, sierlijk gekleed, Een spoor van jeugd in alle dingen prentte,
Sonnet 99: ’T Vroege Viooltje Heb Ik Dus Geblaamd
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
’t Vroege viooltje heb ik dus geblaamd: Vanwaar staalt, zoete dief, ge uw zoet dat geurt, Zoo niet van mijn liefs aêm? De purpren schaamt
Sonnet 100: Waar Zijt Gij, Muze, Die Uw Taak Verliet
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Waar zijt gij, Muze, die uw taak verliet En spreekt niet meer van de oorsprong van uw kracht? Besteedt ge uw geestdrift aan een waardloos lied?
Sonnet 101: O Trage Muze, Hoor Nog Eens Mijn Grief
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
O trage Muze, hoor nog eens mijn grief: De waarheid mijdt ge als haar de schoonheid verft. Waarheid en schoonheid volgen uit mijn lief.
Sonnet 102: Mijn Liefde Is Sterker, Schoon Zij Zwak Gebaarde
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Mijn liefde is sterker, schoon zij zwak gebaarde, Zij is niet minder, schoon zij ’t minder meldt. Die liefde is koopwaar, wier geprezen waarde
Sonnet 103: Helaas, Wat Armoe Brengt Mijn Muze Voort
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Helaas, wat armoe brengt mijn Muze voort, Dat ondanks zooveel ruimte om zich te vieren, Het onderwerp alleen veel meer bekoort
Sonnet 104: Voor Mij, Mijn Schoone Vriend, Wordt Ge Niet Oud
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Voor mij, mijn schoone vriend, wordt ge niet oud. Zooals ze was toen ik het eerst u zag Is nog uw schoonheid. ’t Jaar werd driemaal koud,
Sonnet 105: Houd Niet Mijn Liefde Voor Afgoderij
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Houd niet mijn liefde voor afgoderij Noch mijn beminde voor een afgodsbeeld, Alleen omdat ik heel mijn hulde wij
Sonnet 106: Als In Kronieken Van Vergane Tijd
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Als in kronieken van vergane tijd Ik schoonste personages zie beschreven, En schoon oud rijm de schoonheid toegewijd
Sonnet 107: Mijn Eigen Vreezen Noch ’T Profetisch Hart
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Mijn eigen vreezen noch ’t profetisch hart Der wijde wereld, droomend van wat komt, Bepalen ’t einde dat mijn liefde mart,
Sonnet 108: Wat Is Er In Mijn Brein Dat Inkt Mag Teeknen
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Wat is er in mijn brein dat inkt mag teeknen Dat u niet reeds mijn trouwheid heeft beduid? Wat is er nieuws te zeggen of te reeknen
Sonnet 109: O Noem Mij Nimmer Ongetrouw Van Aard
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
O noem mij nimmer ongetrouw van aard, Al dempte in schim de afwezigheid mijn gloed. Niet lichter word ik van mijzelf ontpaard
Sonnet 110: Helaas, ’T Is Waar, Ik Liep Mijn Dwaze Loop
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Helaas, ’t is waar, ik liep mijn dwaze loop, Maakte mijzelf tot een veelkleurige zot, Bedierf mijn geest, hief ’t kostlijkste te koop,
Sonnet 111: Ach, Hadt Ge Mij Niet, Maar Fortuin Bekeven
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Ach, hadt ge mij niet, maar Fortuin bekeven, Godin wier schuld ik door mijn daden boet. Ik wijt het enkel haar dat in mijn leven
Sonnet 112: Uw Liefde En Meelij Nemen De Indruk Weg
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Uw liefde en meelij nemen de indruk weg Die ’t laag gepraat me op ’t voorhoofd heeft geprent. Wat deert of baat me ’t goed of kwaad gezel
Sonnet 113: Sinds Ik U Liet, Zie ’K Enkel Met Mijn Geest
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Sinds ik u liet, zie ’k enkel met mijn geest, En ’t oog dat mijn bewegingen beschikt Is deels aanwezig en is deels geweest,
Sonnet 114: Zal ’K Zeggen Dat Mijn Geest, Met U Gekroond
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Zal ’k zeggen dat mijn geest, met u gekroond, Die pest van vorsten drinkt, die vleiersgunst? Of zeg ik dat mijn oog de waarheid toont
Sonnet 115: Die Regels Logen Die Ik Eertijds Pende
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Die regels logen die ik eertijds pende, Die waar ik zei: mijn liefde kan niet groeien. Maar ’t was omdat ik toen geen reden kende
Sonnet 116: In ’T Huwlijk Waarmee Geest Aan Geest Zich Bindt
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
In ’t huwlijk waarmee geest aan geest zich bindt Duld ik geen stoornis. Liefde is liefde niet, Die zelf verkoelt waar ze verkoeling vindt,
Sonnet 117: Klaag Me Aldus Aan: Dat Ik Verzuimde Al Wat
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Klaag me aldus aan: dat ik verzuimde al wat Vergoeden mocht wat ik door u heb geïnd, Dat ik de aanbieding van mijn dienst vergat
Sonnet 118: Zooals Wij Soms, Opdat We Onze Eetlust Prikkelen
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Zooals wij soms, opdat we onze eetlust prikkelen, Met scherpe kruiden ons verhemelt pijnigen, Of, opdat ziekten zich niet stil ontwikkelen,
Sonnet 119: Wat Dranken Dronk Ik Van Sirenentranen
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Wat dranken dronk ik van Sirenentranen, Gekookt in kolven, zwart als hel vanbinnen: Bij wanen hopen en bij hopen wanen,
Sonnet 120: Dat Ge Eens Ongoed Waart Komt Mij Nu Te Goed
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Dat ge eens ongoed waart komt mij nu te goed, En om het lijden van die ééne maal Buk ik al diepst onder mijn booze moed.
Sonnet 121: ’T Is Beter Slecht Zijn Dan Als Slecht Verdacht
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
’t Is beter slecht zijn dan als slecht verdacht Waar niet te zijn verwijt van zijn verdien’, En billijke vreugd gemist, die kwaad wordt geacht,
Sonnet 122: Het Heugboek, Uw Geschenk, Is In Mijn Brein
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Het heugboek, uw geschenk, is in mijn brein, Beteekend met geduurge erinnering, Die hoog boven die ijdle rang zal zijn,
Sonnet 123: Neen Tijd, Ik Weiger Wat Naar Wissling Zweemt
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Neen Tijd, ik weiger wat naar wissling zweemt. Uw pyramiden, nieuwlings opgebouwd, Hebben voor mij niets nieuws, zijn mij niet vreemd:
Sonnet 124: Was Mijn Liefde Enkel ’T Kind Van Stand En Staat
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Was mijn liefde enkel ’t kind van stand en staat Tot bastaard van Fortuin mocht straks ze ontvaderd, Als onderworpen aan Tijds liefde of haat
Sonnet 125: Was ’T Iets Voor Mij De Baldakijn Te Dragen
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Was ’t iets voor mij de baldakijn te dragen ’t Uiterlijk eerend met uitwendige schijn, Of me aan een bouw voor de eeuwigheid te wagen,
Sonnet 126: Lieflijke Jonker Die In Uw Bestuur
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Lieflijke jonker die in uw bestuur Tijds wissel-glas houdt, en zijn sikkel-uur, Die, ouderwordend wies en toont daardoor
Sonnet 127: In De Oude Tijd Werd Zwart Niet Mooi Gerekend
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
In de oude tijd werd zwart niet mooi gerekend, Of indien ook, het droeg niet schoonheids naam. Nu ziet men zwart uit naam van schoonheid sprekend
Sonnet 128: Hoe Vaak Als Gij, Die Mijn Muziek Zijt, Speelt
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Hoe vaak als gij, die mijn muziek zijt, speelt Op dat gelukkig hout, welks trilling klinkt Onder uw vingers als gij zacht beveelt
Sonnet 129: Spilling Van Geest In Schande Zonder Maat
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Spilling van geest in schande zonder maat Is lust-in-daad en tot de daad is lust Bloedig, moorddadig, valsch, een werklijk kwaad,
Sonnet 130: Niet Als De Zon Zijn De Oogen Van Mijn Vrouw
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Niet als de zon zijn de oogen van mijn vrouw, Noem niet koraal haar lippen-inkarnaat, Indien sneeuw blank is zijn haar borsten grauw,
Sonnet 131: Gij Zijt Zoo Dwingziek, Zijnd Zooals Ge Zijt
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Gij zijt zoo dwingziek, zijnd zooals ge zijt Als sommige schoonen, trotsch en daardoor wreed. Want dat u mijn verliefd gemoed belijdt
Sonnet 132: Ik Heb Uw Oogen Lief, En Zij, Meelijdend
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Ik heb uw oogen lief, en zij, meelijdend, Ziend hoe ik lijd door uw minachtend hart, Kleedden zich zwart, zich tot rouwdragers wijdend,
Sonnet 133: Vervloekt Het Hart Waar Mijn Hart Tegen Spartelt
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Vervloekt het hart waar mijn hart tegen spartelt En dat mijn vriend en mij zoo diep verwondt. Is ’t niet genoeg dat mij alleen ge martelt,
Sonnet 134: Daar Hij Uw Slaaf Is, En Aan Uw Beschik
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Daar hij uw slaaf is, en aan uw beschik Ik ben verpand, en ik uw recht erken, Schenk ik mij u zoo gij dat ander ik
Sonnet 135: Wie Ook Haar Wensch Heeft, Gij Bezit Uw Wil
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Wie ook haar wensch heeft, gij bezit uw Wil, En nog meer Wil, en Wil in overmaat. Meer dan genoeg ben ik die mijn wil spil
Sonnet 136: Kan Bij Uw Ziel Mijn Wensch Naar U Niet Baten
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Kan bij uw ziel mijn wensch naar u niet baten, Zweer dan die blinde ziel ik ben uw Wil. Wil, uw ziel weet het, wordt steeds toegelaten
Sonnet 137: Wat Doet Ge, Blinde Liefde, Aan Mijn Gezicht
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Wat doet ge, blinde liefde, aan mijn gezicht Zoodat het kijkt en ziet niet wat het ziet? Het weet wat schoonheid is, ziet waar zij ligt,
Sonnet 138: Als Mijn Lief Zweert Dat Ze Is Gemaakt Uit Trouw
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Als mijn lief zweert dat ze is gemaakt uit trouw, Geloof ik haar al weet ik dat ze liegt, Opdat ze voor een groene knaap mij hou,
Sonnet 139: O Verg Me Niet Het Onrecht Goed Te Praten
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
O verg me niet het onrecht goed te praten Waartoe uw hartloosheid eens heeft beslist. Laat niet uw oog, alleen uw tong mij haten,
Sonnet 140: Wees Wijs Zooals Ge Wreed Zijt, Laat Uw Hoonen
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Wees wijs zooals ge wreed zijt, laat uw hoonen Mijn zwijgende geduld niet tezeer tergen. Smart mocht me woorden leeren, woorden toonen
Sonnet 141: Geloof Me, Ik Heb U Niet Met De Oogen Lief
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Geloof me, ik heb u niet met de oogen lief. Zij zien uw feilen, een ontelbaar rot. Mijn hart bemint u ondanks meenge grief,
Sonnet 142: Liefde Is Mijn Zonde, Uw Lieve Deugd Is Haat
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Liefde is mijn zonde, uw lieve deugd is haat, Haat van mijn zonde, dat’s mijn zondige liefde. Maar vergelijk met mijne uw eigen staat,
Sonnet 143: Zie, Als Een Waaksche Huisvrouw Loopt En Jaagt
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Zie, als een waaksche huisvrouw loopt en jaagt Een van ’t gevederd volk, aan ’t hok ontsnapt, Haar kleine neerzet en om niets meer vraagt
Sonnet 144: Mij Houden Troost En Wanhoop In Hun Ban
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Mij houden troost en wanhoop in hun ban, Twee lieven, als geleigeesten mij trouw, De betere engel is een blonde man,
Sonnet 145: Lippen Door Liefdes Hand Gekneed
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Lippen door Liefdes hand gekneed Ademden dit geluid: „Ik haat” Naar mij die harentwege leed:
Sonnet 146: Mijn Arme Ziel, Waar Zondige Aard Om Sloot
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Mijn arme ziel, waar zondige aard om sloot, Wat muiters kozen tegen u partij, Wat tobt ge inwendig en lijdt hongersnood
Sonnet 147: Mijn Liefde Is Als Een Koorts, Aldoor Begeerend
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Mijn liefde is als een koorts, aldoor begeerend Naar wat de ziekte langer duren doet. Op alles wat het kwaad in stand houdt terend
Sonnet 148: Ai Mij, Wat Oogen Gaf Mij Liefde In ’T Hoofd
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Ai mij, wat oogen gaf mij liefde in ’t hoofd, Die heel niet lijken op een goed gezicht, Of, indien wel, hoe ’s mijn verstand verdoofd
Sonnet 149: Loochent Gij, Wreede, Dat Ik U Bemin
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Loochent gij, wreede, dat ik u bemin, Daar ik toch tegen mij uw zijde koos? Denk ik niet aan u, daar toch al mijn zin
Sonnet 150: O Van Wat Macht Hebt Ge Dat Sterk Vermogen
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
O van wat macht hebt ge dat sterk vermogen Dat gij, zelf zoo gering, mijn hart regeert, Zoodat ik leugnaars heet mijn eigen oogen
Sonnet 151: Liefde Is Te Jong, Weet Van Geweten Niet
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Liefde is te jong, weet van geweten niet. En toch weet elk: uit liefde ontstond geweten. Lieve bedriegster die mijn fouten ziet,
Sonnet 152: Ik Werd Meineedig Toen ’K Op U Verliefde
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Ik werd meineedig toen ’k op u verliefde Gij werdt het dubbel, die mij liefde zwoert. Ge braakt verbriefde trouw, toen de onverbriefde,
Sonnet 153: Cupido Lag En Sliep Neven Zijn Toorts
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
Cupido lag en sliep neven zijn toorts; Een volgster van Diana kwam voorbij, Stal ’t liefde-ontstekend vuur, en doopte ’t voorts
Sonnet 154: De Kleine Min-God Lag In Slaap Gegleden
William Shakespeare
shakespeare
Albert Verwey
verwey
De kleine min-god lag in slaap gegleden Met neven hem zijn toorts die harten brandt. Veel nimfen die een eed van kuischheid deden