lovrary

Sonnet 12: Als Ik De Klok Hoor Die De Tijd Vermeldt

Als ik de klok hoor die de tijd vermeldt En zie de dag in duistre nacht verzonken, En ’t uitgebloeid viooltje merk op ’t veld En zwarte lok van zilver overblonken, Als ik ’t geboomte zie ontdaan van loof, Waar eerst de kudde schuilde op heete weiden, En ’t groene graan gebonden, schoof bij schoof, Met witte en ruige baard, de baar bespreiden, Dan overweeg ik dat uw schoonheid ook Naar de eigene vernietiging toe zal bloeien, Daar iedere bloem, schoon ze pas kort ontlook, Even snel sterft als ze andere ziet groeien, En niets voor de aanval van Tijds zeis bestaat Dan teelt, hem tartende, wanneer hij slaat.