lovrary

Sonnet 16: Maar Waarom Voert Ge Niet Op Machtiger Wijs

Maar waarom voert ge niet op machtiger wijs Krijg tegen Tijd, die bloedige tiran, En sterkt uzelf bij ’t wijken voor zijn eisch Niet treflijker dan mijn dor vers het kan? Nu staat ge op top van uw gelukkige dagen, En maagdetuinen, niet met bloem bezet, Verlangen kuisch een frissche bloei te dragen, Meer u gelijk dan uw geverfd portret. Zoo trof het leven zelf die wezenstrekken, Die dees Tijds verfkunst noch mijn leerling-pen Tot nieuw bestaan voor ’t menschlijk oog kan wekken, Zooals – en vormschoon – ik ze ken. Ge moet uzelf zijn door uzelf te geven En door uw eigen kunst geteekend leven.