lovrary

Sonnet 31: Uw Boezem Is De Rijkgevulde Haven

Uw boezem is de rijkgevulde haven Waar alle harten zijn die ’k dood heb geacht. Daar heerschen liefde en alle liefde-gaven En zooveel vrienden die ’k begraven dacht. Hoe meenge heilige en onderworpen traan Heeft vrome liefde ontstolen aan mijn oog, Als schatting aan het graf, nu te verstaan Als ’t hart dat bergt wat mij zoo diep bewoog. Gij zijt het graf waar doode liefde wacht, Mijn doode minnaars en hun zegevanen. Daar elk zijn deel in mij u te eigen bracht Heb ik voor al hun schuld slechts u te manen. Ik zie in u hun lieve beelden weer En gij, heel hen, hebt mij geheel en meer.