lovrary

Sonnet 14: Niet In De Sterren Lees Ik Mij Mijn Oordeel

Niet in de sterren lees ik mij mijn oordeel En toch is ’t waar dat ik van sterren weet, Maar niet opdat ik nadeel meld of voordeel Door pest of schaarste, hitte of hagelbeet. Ook kondig ik niet dag en uren aan, Elk met zijn eigen donder, regen, wind. Noch zeg of het met vorsten goed zal gaan Naar de voorzegging die ’k in heemlen vind. Maar uit uw oogen put ik mijn besluiten, Uit hen, standvastige sterren, lees ik dit: Dat waar- en schoonheid samen zullen spruiten Als gij uzelf niet meer alleen bezit. Of anders wordt u dit door mij verkond: Uw einde is waar- en schoonheids laatste stond.