lovrary

Sonnet 58: Verhoede ’T God Die Me Eerst Uw Dienaar Maakte

Verhoede ’t God die me eerst uw dienaar maakte Dat ik uw vrijheid bond aan mijn gedachten, Of aan de reekning van uw uren raakte, Zijnde uw vasal, verplicht uw uur te wachten. Veel liever lijd ik, toevende aan uw deur, De kerkerschap van uw verhindering; Met tam geduld, al stelt ge me teleur, Geef ’k u geen schuld als van beleediging. Wees waar ge zijt, uw rechtsbrief is zoo sterk Dat gij uw eigen vrijdom af moogt meten In wat ge wilt: het is uw eigen werk Voor eigen misdrijf het pardon te weten. Ik heb te wachten, al is wachten hel, Te zwijgen, ’t zij ’t mij niet behaagt of wel.