Sonnet 151: Liefde Is Te Jong, Weet Van Geweten Niet
Liefde is te jong, weet van geweten niet.
En toch weet elk: uit liefde ontstond geweten.
Lieve bedriegster die mijn fouten ziet,
Hoed u, of βk zal ze uw eigen fouten heeten.
Want daar gij mij verraadt, zoo verraad ik
Mijn eedler deel aan βt valsche en grove lijf,
Mijn ziel zegt tot het vleesch: dit βs de oogenblik
Van uw triomf. En vΓ³Γ³r Verstand nog kijf,
Rijst bij uw naam het vleesch en wijst u aan
Als zijn geprezen prijs. Trotsch op die buit
Genoegt hem als uw arme knecht te gaan:
Staan in uw dienst, of vallen waar ge βt duidt.
Noem βt niet gewetenloos zoo βk bij geval
Haar βliefβ noem, om wier liefde ik rijs en val.