lovrary

Sonnet 84: Wie Zegt Ooit Meer En Wat Kan Meer Gezegd

Wie zegt ooit meer en wat kan meer gezegd Dan dit rijk woord dat gij alleen zijt gij? In welks omgrenzing ’t beeld is weggelegd Dat duidlijk toont waar uw gelijke zij. Maagre armoe moet wel wonen in de pen Die niet zijn stof bekleedt met eenge roem, Maar hij die schrijft van u, zoo hij erken Dat gij gij zijt, is waard dat men hem noem. Laat hij maar schrijven wat hij in u leest, Niet troeblend wat natuur klaar openbaart, En zulk een evenbeeld vereert zijn geest En maakt zijn stijl voor elk bewondrenswaard. Gij schendt uw gaven met ÊÊn leelijk ding: Belust op lof, maakt zelf ge uw lof gering.