lovrary

Sonnet 7: Zie, Als In ’T Oosten Het Goedgunstige Licht

Zie, als in ’t oosten het goedgunstige licht Zijn brandend hoofd verheft, doet elk op aard Hulde aan zijn nieuw-verschijnend aangezicht, Hem volgend op zijn vorstelijke vaart. En als hij ’t hooge hemel-steil beklom, Reeds halverwege en toch jongling-gewijs, Staat nog de stervling voor zijn schoonheid stom, Hem begeleidend op zijn gulden reis. Maar als van hoogste top zijn moede bouw, Grijzaard-gelijk, nu wankelt uit het ruim, Dan wenden de oogen, eerst zoo plicht-getrouw, zich af en richten zich naar eigen luim. Zoo gij, als ’t avondt en ge niet meer stijgt, Sterft ongevolgd, tenzij ge een zoon verkrijgt.