lovrary
Hester Henriëtte Moulijn-Haitsma Mulier
Vertalingen
Sonnet 1: Wij Eischen Van De Schoonheid Rijken Oogst
William Shakespeare
shakespeare
Henriëtte Haitsma Mulier
mulier
Wij eischen van de Schoonheid rijken oogst, Opdat haar teedre roos onsterflijk gloei, En als de rijper boem is uitgebloosd,
Sonnet 2: Als Veertig Winters Leegren In De Groef
William Shakespeare
shakespeare
Henriëtte Haitsma Mulier
mulier
Als veertig winters leegren in de groef Van ’t voorhoofd, het voorheen zoo effen veld, Dan plooit geen tooi zich meer naar uw behoef,
Sonnet 3: Zeg In Den Spiegel Aan Uw Frisch Gelaat
William Shakespeare
shakespeare
Henriëtte Haitsma Mulier
mulier
Zeg in den spiegel aan uw frisch gelaat: Naar vorming van een ander dringt de tijd, Zoo gij, een nieuw te scheppen, nu versmaadt,
Sonnet 4: Waarom Geeft Gij, Verloren Lieflijkheid
William Shakespeare
shakespeare
Henriëtte Haitsma Mulier
mulier
Waarom geeft gij, verloren lieflijkheid, Uw schoon legaat slechts aan uzelve uit, Tot leenen is natuur altijd bereid,
Sonnet 5: De Uren, Die Den Liefelijken Schijn
William Shakespeare
shakespeare
Henriëtte Haitsma Mulier
mulier
De uren, die den liefelijken schijn, Boetseerden, die het oog vol vreugde drinkt, Zij zijn tirannen voor ’t aanminnig Zijn,
Sonnet 6: Geen Ruwe Hand Mag Schennend U Verslaan
William Shakespeare
shakespeare
Henriëtte Haitsma Mulier
mulier
Geen ruwe hand mag schennend u verslaan, Voor schoonheid uit uw bloesem is gepuurd, Uw schoonheid blijv’ in honinggeur bestaan,
Sonnet 7: Zie, In Het Oosten Staart, Wanneer Het Licht
William Shakespeare
shakespeare
Henriëtte Haitsma Mulier
mulier
Zie, in het oosten staart, wanneer het Licht Zijn vlammend hoofd verheft, het needrig oog Vol eerbied in het blakend nieuw gezicht.
Sonnet 8: Hoe Maakt U, Zelf Muziek, Muziek Bedroefd
William Shakespeare
shakespeare
Henriëtte Haitsma Mulier
mulier
Hoe maakt u, zelf muziek, muziek bedroefd, Liefde bevecht geen liefde, vreugd zoekt vreugd, Waarom ontvangt gij droef, wat gij behoeft,
Sonnet 9: Beangst U, Dat G’ Een Weduw Achterlaat
William Shakespeare
shakespeare
Henriëtte Haitsma Mulier
mulier
Beangst u, dat g’ een weduw achterlaat, Daar g’ in alleen-zijn samen-zijn vermijdt? De wereld, die gij kinderloos verlaat,
Sonnet 12: Als Klokslag Mij Herinnert Aan Den Tijd
William Shakespeare
shakespeare
Henriëtte Haitsma Mulier
mulier
Als klokslag mij herinnert aan den tijd, De dappre dag verdrinkt in laffen nacht, 't Viooltje na den bloei niet meer gedijt,
Sonnet 15: Wanneer Ik Denk, Dat Ieder Ding, Dat Groeit
William Shakespeare
shakespeare
Henriëtte Haitsma Mulier
mulier
Wanneer ik denk, dat ieder ding, dat groeit, Een enkel uur tot zijn volmaaktheid stijgt, Dat d’aardsche schijn nu bleekt, dan weer ontbloeit,
Sonnet 16: Waarom Bestrijdt Den Bloedigen Tiran
William Shakespeare
shakespeare
Henriëtte Haitsma Mulier
mulier
Waarom bestrijdt den bloedigen tiran, Den Tijd, gij niet met machtiger verweer, Versterkt uzelf niet naar een beter plan,
Sonnet 18: Zoo Schoon Als Zomers Mooiste Dag Zijt Gij
William Shakespeare
shakespeare
Henriëtte Haitsma Mulier
mulier
Zoo schoon als zomers mooiste dag zijt gij, Lieflijker nog en edler van gebaar, De wind schudt ruw de bloesems van de Mei,
Sonnet 19: Verstomp, Verwoede Tijd, De Leeuwenklauw
William Shakespeare
shakespeare
Henriëtte Haitsma Mulier
mulier
Verstomp, verwoede Tijd, de leeuwenklauw, Ete de aard, wat zij heeft uitgebroed, Spot met de tandelooze tijgergrauw,
Sonnet 22: Zoolang De Jeugd U Als Zijn Tweeling Kent
William Shakespeare
shakespeare
Henriëtte Haitsma Mulier
mulier
Zoolang de jeugd u als zijn tweeling kent, Spreekt mij mijn spiegel niet van ouderdrom, Maar als de Tijd u met zijn rimpels schendt,
Sonnet 23: Zooals Een Speler, Die Door Plankenvrees
William Shakespeare
shakespeare
Henriëtte Haitsma Mulier
mulier
Zooals een speler, die door plankenvrees Zijn rol vergeet en zijn gehoor ontstemt, Of woede, die tot over ’t kookpunt rees
Sonnet 25: Laat Wien De Hemel Spelt Een Gunstig Lot
William Shakespeare
shakespeare
Henriëtte Haitsma Mulier
mulier
Laat wien de hemel spelt een gunstig lot, Op titels zich beroemen en op eer, Ik, die de grillige fortuin bespot,
Sonnet 27: Als Het Vermoeide Lijf In Slaap Verdooft
William Shakespeare
shakespeare
Henriëtte Haitsma Mulier
mulier
Als het vermoeide lijf in slaap verdooft, De afgematte leden zijn gestrekt, Dan reizen de gedachten door mijn hoofd,
Sonnet 29: Als Ik, Verjaagd Door Menschen En Geluk
William Shakespeare
shakespeare
Henriëtte Haitsma Mulier
mulier
Als ik, verjaagd door menschen en geluk Eenzaam mijn godverlaten staat vervloek, Den dooven hemel aan zijn slaap ontruk,
Sonnet 33: Hoe Meen’Ge Vroege Morgen Zag Ik Blij
William Shakespeare
shakespeare
Henriëtte Haitsma Mulier
mulier
Hoe meen’ge vroege morgen zag ik blij Den bergtop streelen met zijn gouden hand, Met rozenlippen kuste hij de wei,
Sonnet 35: Wees Niet Bedroefd Om Wat Gij Hebt Gedaan
William Shakespeare
shakespeare
Henriëtte Haitsma Mulier
mulier
Wees niet bedroefd om wat gij hebt gedaan, De zilveren fontein werpt modder op. Wolk’ en eclipsen vlekken zon en maan,
Sonnet 36: Erkennen Wil Ik, Dat W’Een Tweeheid Zijn
William Shakespeare
shakespeare
Henriëtte Haitsma Mulier
mulier
Erkennen wil ik, dat w’een tweeheid zijn, Al zijn in Liefde onverdeeld wij een, Zoo blijven al mijn eigen fouten mijn,
Sonnet 37: Zooals Een Vader, Die, Zelf Afgeleefd
William Shakespeare
shakespeare
Henriëtte Haitsma Mulier
mulier
Zooals een vader, die, zelf afgeleefd, Zijn kindren prijst om dartlen overmoed, Zoo roem, verlamd en door fortuin weerstreefd,
Sonnet 47: Mijn Hart Sloot Met Mijn Oogen Een Verdrag
William Shakespeare
shakespeare
Henriëtte Haitsma Mulier
mulier
Mijn hart sloot met mijn oogen een verdrag, Elk deelt aan d’ander mede, wat hij heeft; Wanneer mijn oogen hongren naar een lach,
Sonnet 48: Voorzichtig Berg Ik Op Mijn Verre Reis
William Shakespeare
shakespeare
Henriëtte Haitsma Mulier
mulier
Voorzichtig berg ik op mijn verre reis Uwe robijnen in geheimen schrijn, Waar zij, voor mij van een zoo hoogen prijs,
Sonnet 49: Tegen Den Tijd, Wanneer Die Tijd Ooit Komt
William Shakespeare
shakespeare
Henriëtte Haitsma Mulier
mulier
Tegen den tijd, wanneer die tijd ooit komt, Dat gij uw voorhoofd fronst om mijn tekort, Als liefde haar vermogen heeft besomd
Sonnet 50: Hoe Lang Is Toch De Weg, Hoe Ver Mijn Reis
William Shakespeare
shakespeare
Henriëtte Haitsma Mulier
mulier
Hoe lang is toch de weg, hoe ver mijn reis, Als wat in ’t eind mij wacht, gemak en rust, Ik slechts bereik tot den te hoogen prijs,
Sonnet 54: De Schoonheid Schittert Met Verhoogden Glans
William Shakespeare
shakespeare
Henriëtte Haitsma Mulier
mulier
De schoonheid schittert met verhoogden glans, Tooit waarheids heldre diamant haar kroon, De roos is schoon, maar schooner is haar krans,
Sonnet 55: Geen Marmer, Noch ’T Vergulde Monument
William Shakespeare
shakespeare
Henriëtte Haitsma Mulier
mulier
Geen marmer, noch ’t vergulde monument Voor vorsten overleeft dit machtig rijm, Durender glans heb ik u ingeprent,
Sonnet 56: Herwin Uw Kracht, Mijn Liefde, Dat Uw Snee
William Shakespeare
shakespeare
Henriëtte Haitsma Mulier
mulier
Herwin uw kracht, mijn liefde, dat uw snee Niet botter zij dan die van hongers zwaard, Alleen verzadigd rust het in de schee,
Sonnet 61: Is Het Uw Wil, Dat In Den Langen Nacht
William Shakespeare
shakespeare
Henriëtte Haitsma Mulier
mulier
Is het uw wil, dat in den langen nacht Uw beeld mijn looden ooglid open houdt, Verlangt gij dat uw schaduw met mij lacht,
Sonnet 65: Als Erts, Nog Rots, Noch Aard, Noch Wijde Zee
William Shakespeare
shakespeare
Henriëtte Haitsma Mulier
mulier
Als erts, nog rots, noch aard, noch wijde zee, De wijde weegschaal houden tegen sterflijkheid, Dan telt gewicht van schoonheid niet meer mee,
Sonnet 66: Vermoeid Van Wat Ik Zag Roep Ik Om Dood
William Shakespeare
shakespeare
Henriëtte Haitsma Mulier
mulier
Vermoeid van wat ik zag roep ik om Dood, Zooals een beedlaar om ’t verdiende loon; En ’t arme Niets geverfd met jolig rood,
Sonnet 73: Gij Ziet In Mij Dien Droeven Tijd Van Rouw
William Shakespeare
shakespeare
Henriëtte Haitsma Mulier
mulier
Gij ziet in mij dien droeven tijd van rouw, Dat weinig geele bladeren of geen Hang’ aan de takken, bevend van de kou,
Sonnet 75: Gij Zijt Voor Mijn Gedachten Levend Brood
William Shakespeare
shakespeare
Henriëtte Haitsma Mulier
mulier
Gij zijt voor mijn gedachten levend brood, Een geurenzwangre bui voor d’open grond En om uw vrede wordt mijn onvree groot
Sonnet 76: Waarom Verkondt Mijn Vers Geen Nieuwen Roem
William Shakespeare
shakespeare
Henriëtte Haitsma Mulier
mulier
Waarom verkondt mijn vers geen nieuwen roem, En zing ik niet in nieuwe maat uw prijs, Waarom herhaal ik steeds, als ik u noem
Sonnet 77: Uw Spiegel Zegt U, Dat Uw Schoon Verslijt
William Shakespeare
shakespeare
Henriëtte Haitsma Mulier
mulier
Uw spiegel zegt u, dat uw schoon verslijt, Uw zonnewijzer, dat uw tijd vergaat, Dit blad beschrijft u, hoe uw geest gedijt
Sonnet 81: Hetzij Mijn Moede Pen Uw Grafschrift Schrijft
William Shakespeare
shakespeare
Henriëtte Haitsma Mulier
mulier
Hetzij mijn moede pen uw grafschrift schrijft, Hetzij gij leeft, als dood mij achterhaalt, Weet, dat geen dood uw heugenis verdrijft,
Sonnet 90: Zoo Haat Mij, Als Gij Wilt, Maar Dan Ook Nu
William Shakespeare
shakespeare
Henriëtte Haitsma Mulier
mulier
Zoo haat mij, als gij wilt, maar dan ook nu, Nu d’ijdle wereld dwarsboomt wat ik doe. Span samen met fortuin, wees gij de stuw,
Sonnet 91: Eén Roemt Op Edle Afkomst, Een Op Geest
William Shakespeare
shakespeare
Henriëtte Haitsma Mulier
mulier
Eén roemt op edle afkomst, een op geest, Eén zwelgt in rijkdom, één in lichaamskracht, Eén lokt een schoon gewaad voor ’t late feest,
Sonnet 97: Als Barre Winter Was Uw Afzijn Mij
William Shakespeare
shakespeare
Henriëtte Haitsma Mulier
mulier
Als barre winter was uw afzijn mij, Gij zoete vreugd van het vervliegend jaar, Van kou verstijfd doorliep ’k een woestenij,
Sonnet 102: Mijn Liefde Groeit, Al Is Mijn Zang Verstomd
William Shakespeare
shakespeare
Henriëtte Haitsma Mulier
mulier
Mijn liefde groeit, al is mijn zang verstomd, Niet minder heb ik lief, al zwijg ik stil, Die liefde is gekocht, die onvermomd,
Sonnet 109: Geloof Toch Niet Aan Valschheid Van Mijn Hart
William Shakespeare
shakespeare
Henriëtte Haitsma Mulier
mulier
Geloof toch niet aan valschheid van mijn hart, Hoewel mijn vèaarzijn u met twijfel pijnt, Neen, eerder zij mijn eigen ziel verstard,
Sonnet 116: Volkomen Is Der Edlen Zielen Bond
William Shakespeare
shakespeare
Henriëtte Haitsma Mulier
mulier
Volkomen is der edlen zielen bond, Liefd’ is geen liefde, zoo zij weer verdwijnt, Waar zij voor zich veranderingen vond,
Sonnet 117: Beschuldig Mij Dan, Dat Ik Heb Verkwist
William Shakespeare
shakespeare
Henriëtte Haitsma Mulier
mulier
Beschuldig mij dan, dat ik heb verkwist, Waarmee ik uwe gift vergoeden kon, Vergat, dat gij m’uw liefde niet betwist,
Sonnet 128: Hoe Vaak Als Gij, Muziek, Muziek Verwekt
William Shakespeare
shakespeare
Henriëtte Haitsma Mulier
mulier
Hoe vaak als gij, muziek, muziek verwekt Uit dat gezegend hout, tot klank vervoerd Door uwe zachte hand, en gij ontdekt
Sonnet 132: Uw Oogen Heb Ik Lief: Vol Medelij
William Shakespeare
shakespeare
Henriëtte Haitsma Mulier
mulier
Uw oogen heb ik lief: vol medelij, Begrijpend, hoe mij uw verachting kwelt, Verdonkren zij tot zwart, rouwen om mij,
Sonnet 145: De Lippen, Door De Liefde Geboetseerd
William Shakespeare
shakespeare
Henriëtte Haitsma Mulier
mulier
De lippen, door de Liefde geboetseerd Zuchtten het schrikkelijke woord: „Ik haat” Tot mij, door smachten naar mijn lief verteerd.
Sonnet 150: Aan Welk Gezag Dankt Gij Die Toovermacht
William Shakespeare
shakespeare
Henriëtte Haitsma Mulier
mulier
Aan welk gezag dankt gij die toovermacht, Waardoor uw onbekwaamheid mij regeert, Zoodat ik, wat ik zie, een leugen acht,