lovrary

Sonnet 12: Als Klokslag Mij Herinnert Aan Den Tijd

Als klokslag mij herinnert aan den tijd, De dappre dag verdrinkt in laffen nacht, 't Viooltje na den bloei niet meer gedijt, En strooblond haar verzilverend verzacht, Als ik de bosschen zie vol dorrend loof, Dat grazend vee verkoelend had omhuifd, En zomers groen, gebonden als een schoof, Zie opgebaard van witten baard omkruifd, Dan weet ik, dat met d'oud geworden tijd Uw schoonheid sterft na d'uitgewerkten bloei, Dat zij met d'afgewonden tijd verglijdt, Die sneller sterft, naarmate een andre groei', Wanneer zijn zeis tot naadren zich verstout, Dan is 't alleen uw kroost dat hem weerhoudt.