lovrary

Sonnet 81: Hetzij Mijn Moede Pen Uw Grafschrift Schrijft

Hetzij mijn moede pen uw grafschrift schrijft, Hetzij gij leeft, als dood mij achterhaalt, Weet, dat geen dood uw heugenis verdrijft, Ofschoon herinnering aan mij verschaalt. Uw naam leeft in onsterfelijken klank, Terwijl verganklijkheid mij niets bespaart, Mij bergt eenmaal een ongeschaafde plank, Als gij voor ieders oog ligt opgebaard. Uw monument is mijn gedwee gedicht, Dat het nog ongeboren oog herleest, Waarvan de ongeschapen tong bericht, Als wie nu leeft, alleen nog leeft als geest. Gij zult nog leven – dit is dichtens grond – Waar adem ’t levendst is – in menschenmond.