lovrary

Sonnet 27: Als Het Vermoeide Lijf In Slaap Verdooft

Als het vermoeide lijf in slaap verdooft, De afgematte leden zijn gestrekt, Dan reizen de gedachten door mijn hoofd, Die, als het lichaam slaapt, het brein verwekt. Vanuit het eenzaam oord, waar ik u dien, Doen zij naar u een verren pelgrimstocht, Mijn oogen houden z’open, tot zij zien, Als blind’ in donker, hoe gij mij verzocht. Zoo werpt des nachts mijn beeldend geestesoog Voor mijn verblind gezicht uw schaduwbeeld, Dat, een juweel, den donkren hemelboog Doorluistert en den dag zijn glans ontsteelt. Gij zijt mijn lichaam overdag een lust, Des nachts gunt mij mijn geest om u geen rust.