lovrary

Sonnet 35: Wees Niet Bedroefd Om Wat Gij Hebt Gedaan

Wees niet bedroefd om wat gij hebt gedaan, De zilveren fontein werpt modder op. Wolk’ en eclipsen vlekken zon en maan, De nare rups beknaagt de schoonste knop; Elk heeft zijn fouten en ik breek de wet, Uw zonde billijkend door vergelijk, Dat mij vernietigt, u te onpas redt. Uw fout wordt in mijn pleit meer dan zij blijk’, Daar ik uw schuld bescherm met mijn verstand; Zoo, tegenstander, die uw taak bepleit, Heb ik uw vonnis tegen mij gekant, Liefde en haat zijn zoo in mij in strijd, Dat ik mijn hulp dien deugniet heb beloofd, Die, wreede dief, mij alles heeft ontroofd.