Sonnet 9: Beangst U, Dat G’ Een Weduw Achterlaat
Beangst u, dat g’ een weduw achterlaat,
Daar g’ in alleen-zijn samen-zijn vermijdt?
De wereld, die gij kinderloos verlaat,
Is uw onvruchtbre vrouw, die u beschreit.
De wereld is uw weduwe, zij treurt,
Dat met uw dood uw beeld voor haar verschraalt,
Haar viel het rijke erfdeel niet te beurt
Dat in uw kindren zich uw vorm herhaalt.
Wat een verkwister in de wereld spill’,
Veranderend van plaats geeft het genot,
Verkwisting van de schoonheid maakt verschil,
Voor haar bezitter is gebruik gebod.
Wie schoonheid smaadlijk in zichzelf vermoordt,
Hij heeft zichzelf, maar Liefde niet, gehoord!