Sonnet 90: Zoo Haat Mij, Als Gij Wilt; Zoo Ooit, Dan Nu
Zoo haat mij, als gij wilt; zoo ooit, dan nu,
Nu โt menschdom mij met slag op slag wil slaan;
Geef mede, nu mij โt onheil jaagt, een duw,
En kom niet met uw krenking achteraan;
Volg niet, als โt hart ontkwam aan deze zorgen,
In de achterhoede van โt bedwongen leed;
Kom na de stormnacht niet als regenmorgen;
Schort niet den aanslag op, door u gesmeed;
Valt gij mij af, o, doe het niet eerst dan,
Als andโre kleine smarten โt hare deden;
Neen, storm vooruit; het lot doe wat het kan,
En โt ergste leed zij nu het eerst geleden;
Want ander nijpend wee, schoon โt leed nu schijnโ,
Zal, bij โt verlies van u, geen leed meer zijn.