lovrary

Sonnet 8: Hoort Gij, Muziek Voor ’T Oor, Muziek Met Smart?

Hoort gij, muziek voor ’t oor, muziek met smart? Nooit haat het zoete ’t zoet, vreugd houdt van vreugd. Bemint gij, wat ge ontvangt met droevig hart, Ontvangt gij, wat u leed bereidt, verheugd? Zijn welgestemde tonen, zoet tot éen Versmolten, voor uw oor een ergernis, ’t Is, wijl ze u zacht verwijten, dat ge alleen Uw rol speelt, looch’nend wat uw roeping is. Want hoor, hoe snaar aan snaar, hoe toon aan toon Zich lieflijk huwt, hoe alles samenklinkt, Een trits gelijk van vader, moeder, zoon, Die, innig éen, éen schoone wijze zingt. Hun woord’loos lied, veelstemmig en toch een, Zingt dit u toe: „Wie eenig is, wordt geen.”