Sonnet 72: Opdat De Wereld U Niet Lastig Zij
Opdat de wereld u niet lastig zij
En afvraag, wĂ Ă rom gij mij liefde gunt,
Zelfs na mijn dood, â vergeet mij, vriend! in mij
Is niets, wat ge uwer waardig noemen kunt.
Tenzij ge een vromen leugen wilt bedenken,
Meer voor mij doen, dan ik ooit zelf volbracht,
Den doode meerder lof zoudt willen schenken,
Dan ooit de kaarâge waarheid billijk acht.
O! laat men nooit uw liefde valschheid heeten,
Omdat zij valschen lof mij schenkt; mijn naam
Zij met mijn stof begraven en vergeten,
Leevâ niet opdat hij u en mij beschaamâ:
Mij, want mijn liedâren, u ter eer, zijn niets,
U, want gij telt mijn waardâloos niets voor iets.