lovrary

Sonnet 60: Als Golf Op Golf Naar โ€™T Kiezelrijke Strand

Als golf op golf naar โ€™t kiezelrijke strand, Zoo spoeden naar haar eind minuten voort; Elk dringt de vorige uit haar plaats, en spant Zich in, steeds door de volgende aangespoord. Wat eens het licht zag, komt slechts langzaam aan Tot vollen, rijken glans, en al zijn pronk Heeft met verduistโ€™ring zwaren strijd; vergaan Doet ras de Tijd, wat hij zoo mild eens schonk; De Tijd doorpriemt den rijksten blos der jeugd, En voort zijn lijnen op het schoonst gelaat; Geen schoon verbidt zijn hand, geen waarde of deugd; Zijn sikkel treft, wat rijp en heerlijk staat; Maar toch, mijn dicht, u, uw waardij gewijd, Trotseert den Tijd, zijn sikkelslag ten spijt.