lovrary

Sonnet 35: O, Treur Niet Meer Om Wat Gij Hebt Gedaan!

O, treur niet meer om wat gij hebt gedaan! De roos heeft doornen, slijk de zilv’ren bron; In schoone knoppen treft men wormen aan; Verduist’ring, wolken vlekken maan en zon. Een ieder faalt; zóó ik, die uwe zonde Door vergelijken goed maak, ja, schier huldig, Mijzelven omkoop, zalf leg op mijn wonde, Meer schuld, dan gij begaan hebt, verontschuldig; Aan uwer zinnen schuld verleen ik zin; Schoon weêrpartij, word ik uw advocaat, En klaag mijzelven aan, – u tot gewin; Want zulk een strijd voert in mij liefde en haat, Dat, schoon de lieve dief mijzelv’ besteel’ En bitter grieve, ikzelf voor heler speel.