lovrary

Sonnet 24: Mijn Oog Werd Schilder, En Heeft Op ’T Paneel

Mijn oog werd schilder, en heeft op ’t paneel Mijns harten uwe schoonheid uitgeteekend; Mijn lichaam is de lijst van ’t schoon taaf’reel, De perspectief is wondergoed berekend; Want enkel door den schilder kunt gij ’t zien, Waar uwe schoon getroffen beelt’nis hangt; Die ge in mijn hart, de werkplaats, vindt, indien Zij door uw oog als venster licht ontvangt. Merk op, hoe beider oog door ’t and’re won: Mijn oogen maalden u, en de uwe zijn Als vensters voor mijn borst, waardoor de zon Heengluurt, en u begroet met blijden schijn. Doch toon’ het oog zijn kunst ook nog zoo goed, Het maalt slechts wat het ziet, niet uw gemoed.