Sonnet 153: Eens Sliep Bij Zijne Toorts Cupido In
Eens sliep bij zijne toorts Cupido in;
Dit nam een nimfjen van Diana waar,
En stak de fakkel van den god der min
In ’t koele water van een bron aldaar;
Dit leende van der fakkel heil’gen gloed
Een warmte, lieflijk, niet in duur beperkt;
De bron wordt nu een bad, dat wond’ren doet,
Dat kranke liên geneest en zwakke sterkt.
Aan de oogen van mijn liefde ontsteekt zijn toorts
Op nieuw de knaap, en hij ontvlamt mijn hart;
Ik ijl naar ’t bad, verteerd van minnekoorts,
Doch zoek vergeefs er heul in mijne smart;
Slechts één bron heeft voor mij geneesvermogen
Die, waar Cupido ’t vuur van nam,... hàar oogen.