lovrary

Sonnet 140: Wees In Uw Wreedheid Wijs; Drijf Mijn Geduld

Wees in uw wreedheid wijs; drijf mijn geduld Niet tot het uiterst door uw hoon; het zweeg; Maar doet eens leed het spreken, dan onthult Het voor een elk, hoe hoog uw folt’ring steeg. Geloof mij, beter is ’t, dat ik u danke Voor liefde die ge zweert, al meent gij ’t niet, Zooals een arts den hooploos veegen kranke Nog immer uitzicht op genezing biedt; Want greep mij wanhoop aan, dan wierd ik dol, En konde in dolheid kwaad van u gaan spreken; Nu is de wereld zoo van snoodheid vol, Dat hem, die kwaadspreekt, luist’raars nooit ontbreken. Spaar mij die dolheid, en uzelf die straf: Blik recht naar mij, al dwale uw hart ook af.