lovrary

Sonnet 136: Is Om Mijn Aandrang Uwe Ziel Verstoord

Is om mijn aandrang uwe ziel verstoord, Zweer aan uw blinde ziel: ik ben uw Will; Zij geeft wel toe, dat wil daar thuis behoort; Verdrijf, mijn lieve, aldus haar booze gril. Vergroote Will dus meê uw liefdeschat; Voeg wil bij wil, en zij mijn wil er één; Gij zijt zoo rijk in wil; wie weet niet, dat Bij groote sommen één meest telt voor geen; Voeg bij uw waarden ongeteld ook mij, Maar schrijf mij toch voor één op uwe lijst; Dan heb ik hoop, schoon ik thans niets u zij, Dat dra dit niets bij u in waarde rijst; Bemin mijn naam vooreerst, dan wacht ik stil; Dra mint gij mij ook, want mijn naam is Will.