lovrary

Sonnet 120: Thans Doet Mij Goed, Dat Ge Eenmaal Liefd’Loos Waart

Thans doet mij goed, dat ge eenmaal liefd’loos waart; En zonder ’t leed, dat gij mij lijden deedt, Bezweek ik thans, door mijne schuld bezwaard, Waar’ niet mijn hart uit brons of staal gesmeed. Want greep mijn liefd’loosheid ook u zoo aan, Als de uwe mij, dan leedt gij hellepijn; Ach, ik tyran! ik heb niet nagegaan, Hoe deerniswaard uw wreedheid mij deed zijn! O, had mijn hart in onze jammernacht Slechts goed bedacht, hoe diepe wonden smarten, Door mij ware u, door u waar’ mij gebracht De rechte balsem voor gegriefde harten! Maar uw vergrijp is thans een losprijs; mij Koopt uwe schuld, u mijne wreedheid vrij.