lovrary

Sonnet 117: Ja, Klaag Mij Aan, Dat Ver Bij Uwen Schat

Ja, klaag mij aan, dat ver bij uwen schat Van gunsten mijn erkent’nis achterstond, Dat ik den dank en ’t dienstbetoon vergat, Waartoe mijn plicht mij daag’lijks meer verbond; Dat ik bij mind’re geesten was te vinden, Der wereld, wat uw heilig recht was, bood, Mijn zeilen heesch en stelde naar de winden, Opdat ik ver, recht ver, uw oog ontvlood; Boek al mijn drieste schuld; verdenk mij vrij Van meer dan gij bewijzen kunt, en richt Op mij uw toornig blikkend oog; het zij; Doch dat geen haat mij treffe met zijn schicht; Want hoor wat ik betuig: „’k Heb slechts getracht Te toetsen uwer liefde trouw en kracht.”