lovrary

Sonnet 52: Als Rijkaard Ben ’K, Wiens Sleutel Naar Zijn Gril

Als rijkaard ben ’k, wiens sleutel naar zijn gril Hem voor zijn heimelijken schat kan zetten, Dien hij niet ieder uur bespieden wil Om niet de spits van ’t schaars genot te ontwetten. Daarom zijn feesten zoo voornaam en rijk, Daar ’t zeldne keeren in den jaargang staat Zoo ijl gezet als steenen kostelijk of hoofdjuweelen in het halssieraad. De tijd die me u onthoudt, is als mijn schrijn, De kist die ’t statiekleed verstoken houdt, Dat Γ©en hoog uur mag hoog gezegend zijn, Als zijn gevangen praal zich nieuw ontvouwt. Gezegend gij wiens kostbaarheid mij vult Met trotsch bezit of met hoops rijk geduld.