Sonnet 22: Mijn Spiegel Overtuigt Mij Niet, βK Ben Oud
Mijn spiegel overtuigt mij niet, βk ben oud,
Zoo lang als jeugd en gij zijt tijdgenoot;
Maar leeftijds eerste vore in u aanschouwd
Zij βt teeken dat mijn dagen wijst ten dood.
Want al uw schoonheids uiterlijke schijnen
Zijn slechts mijn harts aanpassende kleedij,
Dat in uw borst woont als het uwe in mijne:
Hoe zou βk dan ouder kunnen zijn dan gij?
Daarom pas op uzelf, lief, zoo zorgvuldig
Als ik alleen om uwentwil doen zal
Bij βt dragen van uw hart zoo plichtgeduldig
Als min haar zoogling hoedt voor ongeval.
Mocht mijn hart breken, taal niet naar uw eigen;
Gij gaaft het mij om βt nooit weΓͺrom te krijgen.